Iedereen aan de slag

Iedereen aan de slag

Iedereen aan de slag

Samen met ABU, NRTO, OVAL en SUMMUM.NU heeft Cedris een gezamenlijke visie op de toekomst van de arbeidsmarkt neergelegd. Deze visie is verwoord in het statement ‘Iedereen aan de slag’ dat op woensdag 29 juni is gepubliceerd. De boodschap is dat de arbeidsmarkt onvoldoende aansluit bij de wensen van werkzoekenden en onvoldoende is toegesneden op de dynamiek die werkgevers verlangen.  Met dit statement wordt richting gegeven naar een evenwichtige, ontwikkelgerichte en inclusieve arbeidsmarkt.

Met cijfers wordt onderbouwd dat de huidige arbeidsmarkt onevenwichtig is. Er worden drie uitgangspunten benoemd om een eerlijke en toekomstgerichte en inclusieve arbeidsmarkt te realiseren.

  1. Koppel zekerheden niet aan contractvorm
  2. Zet in op blijvende ontwikkeling van werkenden
  3. Zorg dat zoveel mogelijk mensen kunnen meedoen.

Gekoppeld aan deze uitgangspunten worden concrete maatregelen voorgesteld.

 

Bedrijven in Rivierenland halen de toekomst in huis

Bedrijven in Rivierenland halen de toekomst in huis

Bedrijven in Rivierenland halen de toekomst in huis

In de regio Rivierenland zijn 3745 leerbedrijven erkend die de vakmensen van de toekomst opleiden. Zij bieden mbo-studenten een stageplek of leerbaan zodat zij het vak ook in de praktijk kunnen leren. In het mbo wordt opgeleid voor beroepen als kapper, loodgieter of kok. Nu de zomervakantie er weer aan komt, ronden veel studenten hun stage af. Bedrijven en mbo-instellingen in Nederland hebben zo opnieuw geïnvesteerd in het opleiden van jonge vakmensen.

Ophalen van stages en leerbanen 

Van 27 juni tot en met 1 juli 2016 bezoeken adviseurs praktijkleren van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) zoveel mogelijk bedrijven in hun regio. Ze doen dit om ook voor volgend schooljaar weer zoveel mogelijk stages en leerbanen op te halen. Erkende leerbedrijven kunnen beschikbare plekken melden via www.s-bb.nl. Studenten kunnen vervolgens via Stagemarkt.nl een stageplek in hun regio en vakgebied zoeken.

SBB is trots op bedrijven die meewerken aan het opleiden van vakmensen en roept bedrijven die nog niet opleiden op, zich te verdiepen in de voordelen van leerbedrijf zijn. Alle informatie hierover is te vinden op de website.

Trots op leerbedrijven 

Mevr. Corry van Rhee- Oud Ammerveld, wethouder in de Gemeente Tiel is portefeuillehouder Economische Zaken en coördinerend wethouder Binnenstad Tiel. De wethouder is samen met ROC Rivor en SBB aanwezig bij de kick off om bij de leden van de bedrijfsadviescommissie van ROC Rivor het eerste bordje te overhandigen van SBB: Wij leiden vakmensen op.

Bij Kringloopwinkel Secunda aan de Spoorstraat in Tiel met praktijkopleider Judith Groeneveld leiden ze al 8 jaar lang mbo-studenten op. “We vinden het prettig om studenten met een frisse blik in ons bedrijf te hebben”, aldus Judith Groeneveld. De komende jaren investeren ze weer in mbo-studenten.

Over de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) 

De samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) is hét loket voor leren in de praktijk. Onderwijs en bedrijfsleven werken samen in SBB om studenten de beste praktijkopleiding te geven met uitzicht op een baan. Zo beschikken bedrijven nu en in de toekomst over vakmensen die ze nodig hebben. SBB erkent leerbedrijven, zodat studenten verzekerd zijn van een goede en veilige leeromgeving.

Goed gesprek biedt werkloze kans

Goed gesprek biedt werkloze kans

Goed gesprek biedt werkloze kans

Het UWV zet de deuren open, vooral voor werklozen die lastig aan een nieuwe baan komen. ’50-plussers kunnen van grote waarde zijn’, zegt Thissen.

Het UWV gaat weer gesprekken voeren met werklozen. Daarvoor komen vooral mensen in aanmerking die weinig kans hebben binnen een jaar weer een baan te vinden. Maar ook wie dat zelf wil, kan op gesprek komen. Dat zegt Tof Thissen, sinds een jaar directeur van het UWV Werkbedrijf. ‘Een gesprek van mens tot mens, daar sta ik voor.’

 

Het is de bedoeling dat deze nieuwe aanpak vanaf 1 oktober op alle 35 werkpleinen wordt aangeboden. Sinds april is de uitkeringsinstantie stap voor stap begonnen met de invoering. Dat gaat via werk.nl. Wie zich daar meldt als werkzoekende kan een zelfscan maken, de werkverkenner. Dat is een vragenlijst die inzicht geeft in de mogelijkheden en onmogelijkheden om snel weer aan een baan te komen.

De verwachting is dat er vooral contact wordt gezocht met laagopgeleiden en ouderen die lang eenzelfde beroep hebben gehad. Thissen: ‘Dan hebben we een goed gesprek, waarin we vooral perspectief willen bieden. Waar droomt iemand van, wat zijn iemands competenties? Dan vinden we aanknopingspunten om mensen naar sectoren te leiden waar werk is.’

De uitkeringsinstantie kreeg in september vorig jaar veel kritiek na het schrijnende, persoonlijke relaas van de 52-jarige werkloze Sjors van Beek die de uitkeringsinstantie omschreef als ‘een ondoordringbare digitale muur en een onpersoonlijk technocratisch bastion’. Thissen, voormalig senator voor GroenLinks en oud-bestuursvoorzitter van Divosa, de landelijke koepel van sociale diensten, zei toen dat werklozen weer een persoonlijk gesprek moesten krijgen naast de digitale begeleiding.

We zijn inmiddels bijna een jaar verder. Het heeft wel even geduurd.

‘We moeten iets te bieden hebben. Het moest allemaal worden geregeld, niet in de laatste plaats het geld. Het UWV krijgt 38 miljoen euro om in twee jaar te laten zien dat een goed gesprek werkt. Er ligt een onderzoek van SEO Economisch Onderzoek dat Een goed gesprek werkt heet. Ook het Centraal Planbureau heeft gezegd dat een gesprek goed is, zeker als iemand net werkloos is geworden. De effecten van die gesprekken gaan we nu meten.’

Dat klinkt dubbel: een gesprek werkt, maar u weet niet hoe veel korter iemand in de WW zit?

‘We zijn ervan overtuigd dat het werkt en dat gaan we alsnog laten zien. De achterliggende jaren is er veel bezuinigd op het UWV Werkbedrijf, de helft van ons structurele budget. Voor extra wensen hebben we tijdelijk geld gekregen: voor jongeren, grensarbeid, 50-plussers. Volgend jaar zijn er verkiezingen. Voor die tijd willen we laten zien dat we de persoonlijke aandacht waarmaken zodat het nieuwe kabinet, van welke samenstelling dan ook, zegt: dit maken we structureel.

 

‘Vergis je niet. We hebben geen geld om met iedereen persoonlijk contact te hebben. En ik ben fan van online, ook bij de overheid. Van iedereen die een WW-uitkering aanvraagt, doet 94 procent dat online. Op werk.nl hebben we dagelijks 160 duizend bezoekers.’

Maar ook na een gesprek, hoe goed misschien ook, komt toch niet iedereen aan het werk? Niet iedereen heeft voldoende opleiding of spreekt goed Nederlands.

‘Er is ook extra geld beschikbaar voor omscholing, zodat iemand bijvoorbeeld kan overstappen naar een sector waar wel werk is. Dat kan voor je werkloos wordt.

‘Ik wil ook dat het UWV een schakel wordt tussen arbeidsmarkt en onderwijs. Dat de jongeren van nu niet verkeerd kiezen en het risico lopen op langdurige werkloosheid. Maar waar we niets aan kunnen doen, is dat er iedere dag kinderen worden geboren voor wie mbo 2 het hoogst haalbare is, of die een ernstige beperking hebben. Wat heeft de maatschappij hun te bieden?’

Zouden we niet eens moeten zeggen: laten we het voor bepaalde groepen niet meer doen?

‘Dat is politiek, daar ga ik niet over.’

Met alle campagnes komt de ene na de andere groep voorbij die extra aandacht nodig heeft. Een tienduizendbanenplan voor jongeren, garantiebanen voor arbeidsgehandicapten. Er zijn allerlei subsidies om maar iemand aan te nemen. Wat zegt dat over de arbeidsmarkt?

‘Sommige cijfers zijn in vergelijking met andere landen bijna niet te verklaren. Veel is harder geworden en we hebben een publiek en politiek klimaat dat niet echt meehelpt. Ik vind ten principale dat je geen onderscheid mag maken op kenmerken waar mensen niets aan kunnen doen. Dat ik nu 59 ben, dat kan ik niet veranderen. Wat ik mis aan skills en competenties, daar kan, en moet, ik zelf mijn verantwoordelijkheid nemen.’

Ouderen hebben toch vooral het imago dat ze te duur zijn, of te vaak ziek?

‘Werkgevers moeten soms durven kiezen voor wat onbekend is. Dan blijkt een oudere van wie een werkgever zich afvraagt of hij het tempo wel aankan gewoon een goed presterende loyale werknemer die niet vaak ziek is, het overzicht heeft en jongeren kan helpen bij het leren van een vak. Maar tegen 50-plussers zeg ik ook: ga niet naar een sollicitatiegesprek met een gezicht van ‘het zal toch wel weer niks worden’. Dat is niet aangenaam om naar te kijken. Presenteer je op een goede manier, in netwerken of via sociale media. Dat kan je leren.

‘Vorig jaar hadden we gemiddeld 446 duizend mensen in de WW, van wie de helft 50-plus. Toch hebben toen ook zestigduizend 50-plussers een baan gevonden. Dan moet je niet denken: ik ben kansloos. Er zijn duizenden werkgevers geweest die iemand van boven de 50 hebben aangenomen. Dat kan best tijdelijk zijn, met een uitzendbaan. Toen ik twintig jaar geleden in het bestuur zat van de arbeidsvoorziening Limburg was dat een beetje vloeken in de kerk, samenwerken met uitzendbureaus. Tijdelijk werk was niks, wij waren voor duurzaam en vast. Maar een flexbaan telt mee op je cv. Je hebt weer verse arbeidsmarktervaring en bij een volgende sollicitatie is dat beter dan dat je moet zeggen dat je de afgelopen drie jaar een uitkering hebt gehad.’

Een andere veelgehoorde klacht: werklozen met veel ervaring krijgen van het UWV vacatures voor iemand die net komt kijken. Dat voelt als een klap in het gezicht.

‘Ik snap dat. Echt, we werken eraan om dit beter te maken. Maar we moeten ons houden aan de wet. Je moet blijven solliciteren, een half jaar op je niveau, daarna op alles. Dan kan ik toch niet tegen de minister zeggen: wij moeten de wet uitvoeren, maar nader beschouwd doen we dit onderdeel niet.’

‘Ook breedtesport’

Nederland is nog ver af van een arbeidsmarkt waar iedereen meedoet, zegt Tof Thissen. Bij elkaar opgeteld zitten er 833 duizend mensen in een regeling voor arbeidsongeschiktheid, 150 duizend mensen zitten in de Ziektewet, ‘wat het voorportaal kan zijn voor arbeidsongeschiktheid’. Daarnaast zijn er 600 duizend werklozen en zitten 450 duizend mensen in de bijstand. ‘Als het om de arbeidsmarkt gaat, vergeten we de breedtesport en lijkt het alsof alleen topsport bestaat.

 

Er zijn meer mensen die willen meedoen. Mensen die stelselmatig en langdurig op achterstand staan hebben de moed opgegeven.’ Voor een deel van de jonggehandicapten komen er garantiebanen: 100 duizend in het bedrijfsleven, 25 duizend bij de overheid. Daarnaast moeten gemeenten beschutte werkplekken creëren. Gemeenten vinden dat ze daarvoor te weinig geld krijgen.

In flexbaan doe je ervaring op die meetelt bij een sollicitatie

(c) De Volkskrant 2016 alle rechten voorbehouden

UWV verstrekt minder nieuwe WW-uitkeringen aan jongeren

UWV verstrekt minder nieuwe WW-uitkeringen aan jongeren

UWV verstrekt minder nieuwe WW-uitkeringen aan jongeren

Het aantal jongeren dat een nieuwe WW-uitkering aanvraagt bij UWV is de afgelopen periode met 12% gedaald. Met name vanuit de bouw- en zorgsector doen minder jongeren een beroep op een uitkering.

Dit blijkt uit het rapport Basiscijfers Jeugd dat SBB en UWV vandaag uitbrengen. Uit de cijfers blijkt dat het aantal studenten dat een beroepsopleiding met een combinatie leren en werken (bbl) kiest verder gedaald is tot 97.473. De zorg is de sector met de meeste mbo-studenten en -gediplomeerden.

 

In het afgelopen half jaar verstrekte UWV 50.150 nieuwe uitkeringen aan jongeren tot 27 jaar. Dit is een afname met 7.000 in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. De daling was het sterkst vanuit de bouwnijverheid (-37%) en gezondheidszorg, welzijn en cultuur (-31%). De aantrekkende bouwsector en de zorg, waarin de banenkrimp tot stilstand is gekomen, zorgen voor de sterk dalende instroom in deze sectoren. Alleen in de sector vervoer en opslag en in de detailhandel nam het aantal nieuwe uitkeringen licht toe. In de detailhandel, waarin relatief veel jongeren werkzaam zijn, hebben de recente grote faillissementen gezorgd voor een toename van de nieuwe uitkeringen.

Aantal mbo-studenten nagenoeg stabiel
SBB meldt dat het totaal aantal mbo-studenten in 2015-2016 nagenoeg stabiel is gebleven in vergelijking met het voorgaande studiejaar. In het huidige schooljaar volgen 475.180 studenten een mbo-opleiding. Het aantal studenten dat een beroepsopleidende leerweg (bol) volgt is licht gestegen naar 377.707.

Het aantal studenten dat een beroepsopleiding met een combinatie leren en werken (bbl) volgt, is verder gedaald met 3% tot 97.473. De zorg is de sector met de meeste studenten en gediplomeerden, gevolgd door gastvrijheid, retail, welzijn, groen en metaal en metalektro.

Mbo-vacatures stijgen voor orde en veiligheid, mobiliteit, bouw en zorg
Uit cijfers van SBB blijkt dat er in de periode september 2015 tot en met februari 2016 in Nederland 157.490 mbo-vacatures waren, 5% minder dan in dezelfde periode vorig jaar. Ondanks de daling van het totaal aantal ontstane mbo-vacatures groeide het aantal mbo-vacatures in onder meer de richtingen orde en veiligheid (+64%), bouw (+25%), mobiliteit (+22%) en zorg (+14%) sterk.

De regio’s Zaanstreek-Waterland, Rijk van Nijmegen, Zuid-Kennemerland en IJmond kenden de grootste toename van het aantal voor mbo’ers geschikte vacatures. De grootste dalingen zijn te vinden in de regio’s Groningen, Friesland, Helmond–De Peel en Flevoland. Jongeren die nu starten met een mbo-opleiding hebben een goed baanperspectief als zij kiezen voor de richtingen mbo-verpleegkunde, manager retail en kok.

Eind maart 2016 stonden er bij UWV 97.600 jongeren tot 27 jaar als werkzoekende geregistreerd. 48% van deze jongeren is laagopgeleid en heeft geen startkwalificatie, 9% is hoog opgeleid. UWV verstrekt bijna 37.000 lopende WW-uitkeringen aan jongeren. Jongeren hebben bij ontslag niet altijd recht op WW. De dynamiek in de WW is bij jongeren daarnaast groter dan bij de oudere leeftijdscategorieën, omdat jongeren vaker een flexibel contract hebben en een korter arbeidsverleden. 

Laagopgeleide werknemer weinig bezig met duurzame inzetbaarheid

Laagopgeleide werknemer weinig bezig met duurzame inzetbaarheid

Laagopgeleide werknemer weinig bezig met duurzame inzetbaarheid

Panteia heeft in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een onderzoek uitgevoerd naar investeringen van werkgevers in de duurzame inzetbaarheid van laagopgeleide werknemers.Uit het onderzoek blijken twee belangrijke ontwikkelingen waarmee Nederlandse beleidsmakers in toenemende mate worden geconfronteerd: de vergrijzing van de beroepsbevolking en de toepassing van technologische innovaties in het arbeidsproces.

De verwachting is dat beide ontwikkelingen nadrukkelijk hun stempel zullen drukken op de economische en maatschappelijke ontwikkelingen tijdens de komende decennia. Door vergrijzing neemt het aantal werkenden ten opzichte van het aantal gepensioneerden af. Hierdoor komen delen van het sociale zekerheidsstelsel in toenemende mate onder druk te staan. Ook verouderen eerdere vaardigheden en kwalificaties door technologische ontwikkelingen.

Panteia voerde dit onderzoek uit aan de hand van casestudies bij 16 bedrijven in 4 sectoren waar veel laagopgeleide werknemers werkzaam zijn. Daarnaast is een aantal statistische data-analyses uitgevoerd op de databestanden van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) en de Werkgeversenquête Arbeid (WEA).

De uitkomsten benadrukken dat veel laagopgeleide werknemers weinig bezig zijn met hun eigen duurzame inzetbaarheid. Werkgevers zijn in beginsel gemotiveerd om activiteiten te ontplooien die de duurzame inzetbaarheid vergroten, maar worden weerhouden om te investeren op het moment dat er geen financiële ruimte is, of als blijkt dat de werknemer ongemotiveerd is. Daarnaast komt naar voren dat O&O-fondsen een specifieke rol kunnen spelen bij het scheppen van financiële ruimte om te investeren in duurzame inzetbaarheid.

 

Regio wordt nog een hype

Regio wordt nog een hype

Regio wordt nog een hype

Nu de besluitvorming zich steeds meer naar de regio verplaatst, is het noodzakelijk om de huidige bestuurlijke structuren goed onder de loep te nemen. De aandacht moet worden gericht op het doel van regionale samenwerking, de capaciteit die wordt ingezet en de steun die daarvoor is.

Volgens hoogleraar Regional Law and Governance Martijn Groenleer speelt de regio een steeds belangrijkere rol in respons op complexe maatschappelijke vraagstukken en opereert als spin in het web tussen overheden, bedrijven, kennisinstellingen en burgers.

Het belang van de regio is de afgelopen maanden in diverse adviezen onderstreept, zoals in ‘Maak verschil’ van de Studiegroep Openbaar Bestuur. Binnenkort starten vier proeftuinen om met de aanbevelingen vanuit dat advies (de inhoud centraal, daarna kijken naar de bestuurlijke inrichting en werkwijze) aan de slag te gaan.

De ervaringen die met de proeftuinen worden opgedaan, worden verwerkt in een gezamenlijk advies aan (de informateur van) een volgend kabinet en de minister van Binnenlandse Zaken.