Laagopgeleide werknemer weinig bezig met duurzame inzetbaarheid
Panteia heeft in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een onderzoek uitgevoerd naar investeringen van werkgevers in de duurzame inzetbaarheid van laagopgeleide werknemers.Uit het onderzoek blijken twee belangrijke ontwikkelingen waarmee Nederlandse beleidsmakers in toenemende mate worden geconfronteerd: de vergrijzing van de beroepsbevolking en de toepassing van technologische innovaties in het arbeidsproces.
De verwachting is dat beide ontwikkelingen nadrukkelijk hun stempel zullen drukken op de economische en maatschappelijke ontwikkelingen tijdens de komende decennia. Door vergrijzing neemt het aantal werkenden ten opzichte van het aantal gepensioneerden af. Hierdoor komen delen van het sociale zekerheidsstelsel in toenemende mate onder druk te staan. Ook verouderen eerdere vaardigheden en kwalificaties door technologische ontwikkelingen.
Panteia voerde dit onderzoek uit aan de hand van casestudies bij 16 bedrijven in 4 sectoren waar veel laagopgeleide werknemers werkzaam zijn. Daarnaast is een aantal statistische data-analyses uitgevoerd op de databestanden van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) en de Werkgeversenquête Arbeid (WEA).
De uitkomsten benadrukken dat veel laagopgeleide werknemers weinig bezig zijn met hun eigen duurzame inzetbaarheid. Werkgevers zijn in beginsel gemotiveerd om activiteiten te ontplooien die de duurzame inzetbaarheid vergroten, maar worden weerhouden om te investeren op het moment dat er geen financiële ruimte is, of als blijkt dat de werknemer ongemotiveerd is. Daarnaast komt naar voren dat O&O-fondsen een specifieke rol kunnen spelen bij het scheppen van financiële ruimte om te investeren in duurzame inzetbaarheid.